Vandaag bericht de Telegraaf dat Nederland een nieuw ‘multicultureel drama’ te wachten zou staan door de instroom van Roemeense en Bulgaarse arbeidskrachten. De aanleiding hiervoor is rapport van de WRR waarin zij pleit dat de overheid direct werk maakt van de integratie van Roemenen en Bulgaren om zo ‘lessen uit het verleden te trekken’. Ik trek andere lessen uit het verleden: Integratie is niet afdwingbaar. Daar moet je niet over praten, dat moet je gewoon doen.
Morgen verschijnen de essays ‘Diversiteit en complexiteit’ van Geert Teisman en ‘Van zijstroom tot hoofdstroom van beleid’ van Godfried Engbersen, ook over integratie. Deze wetenschappers, beiden verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, kijken compleet anders aan tegen het onderwerp. De essays gaan over vormgeving van integratie in een divers samengestelde stad als Rotterdam. Engbersen pleit voor een nadrukkelijke inpassing van integratiebeleid in de hoofdstroom van beleidsvorming. Een doelgroepenbeleid is in een stad als Rotterdam, die voor zoveel verschillende groepen hun thuishaven is, acht hij weinig zinvol. Ten slot merkt hij op dat bij veel groepen integratie vanzelfsprekend voltrekt. Actieve gemeentelijke ondersteuning is hierbij verder overbodig.
Teisman concludeert vanuit zijn achtergrond als bestuurskundige dat Rotterdam in de moderne netwerksamenleving juist baat heeft bij haar diverse bevolking: “De toekomst is aan mensen, steden en landen die ‘embedded’ zijn, ingebed in vitale ketens en netwerken.“ Dit betekent dat het traditionele denken over integratie daardoor een flinke aanpassing verdient: “Het zou dus wel eens heel interessant kunnen zijn voor Rotterdam om nieuwkomers aan te moedigen, in plaats van te ontmoedigen, om relaties met mensen in het land van herkomst te onderhouden. Zo versterken zich vele internationale netwerken in Rotterdam en raakt Rotterdam meer ‘embedded’.”
Een open deur? Helaas niet. Hoewel ik een dergelijke frisse blik een verademing vind lijkt minister Asscher liever vast te houden aan het aloude ‘integratie als probleem’. Uitlatingen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over dit onderwerp tonen dat zijn ideeën over integratie zich niet verder hebben ontwikkeld sinds het jaar dat zijn politieke carrière begon als raadslid in Amsterdam: 2002. In zijn visie is integratie een stuurbaar proces en bovendien af te dwingen: Een exponent van de maakbare samenleving in optima forma.
Met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur vindt deze gedachtegang van Asscher een trouwe lokale echo in de vorm van Joost Eerdmans. Sinds zijn aanstelling als Leefbaar Rotterdam voorman in oktober hamert de beroepspoliticus op een terugkeer van integratiebeleid in de klassieke zin van het woord. Dat Rotterdam hier allang voorbij is lijkt geheel aan hem voorbij gegaan. Helaas voor Eerdmans geldt namelijk ook voor integratie: Niet lullen, maar poetsen. Integratie daar praat je niet over, dat doe je gewoon.
In weerwil van Asscher’s en Eerdmans’ liefde voor het verleden zijn de inwoners van de stad Rotterdam gewoon wel verder gegaan. Rotterdam is de integratie voorbij. Natuur¬lijk zijn er problemen. Maar de oorzaak daarvan ligt aan de lage sociale status van mensen of een gebrek aan opleiding, niet aan etniciteit. Dat blijkt uit het rapport “De staat van integratie”. In Rotterdam spreken we tegenwoordig liever over participatie dan over integratie. Iedereen moet naar vermogen mee doen. Dat gaat door alle bevolkingsgroepen heen. Specifiek beleid gericht op enkele groepen in een diverse stad is achterhaald en zinloos.