Structurele publiek-private samenwerking op de arbeidsmarkt is noodzakelijk om het voor alle werkzoekenden en werkgevers beter te doen. Het is vooral de hoogste tijd voor een nieuwe mind-set. Met een arbeidsmarkt die om meer flexibiliteit dan ooit vraagt, kunnen we het ons niet permitteren te blijven hangen in verouderde denkbeelden dat overheden geen gevoel zouden hebben voor ondernemers en werkgevers asociaal zouden zijn. Maar dat is niet voldoende, we zullen ook creatiever moeten opereren. Kansen op werk dienen zich aan op plekken waar we die niet altijd verwachten. Juist aan de onderkant van de arbeidsmarkt is volop werk, maar slagen we er nog onvoldoende in dit ook om te zetten in banen.
Een recent concreet Rotterdams voorbeeld van onverwachte kansen is de vorige week geopende schaatsbaan Rotterdam. Verzonnen door hockeyers van Leonidas om de velden ook in de wintermaanden te benutten. En een gemeente die niet meteen nee zegt, maar die dit soort plannen stimuleert en in competitie brengt met andere plannen. Het Stadsinitiatief. We spraken al jaren over een schaatsbaan, maar deze tijdelijke 400 meter baan en daarnaast 800m2 funbaan met tentzeil overdekt konden we niet bedenken. Kleine ondernemers profiteren van dit project, maar ook biedt het plek voor vele vrijwilligers, zo ook Rotterdammers met een uitkering. Publiek en privaat samen aan de slag om slagen te maken en vooruit te komen.
We zijn vanuit het publieke domein en private partijen vaak met dezelfde mensen, dezelfde doelen en dezelfde praktijken bezig op de arbeidsmarkt. Natuurlijk, in het publieke domein moeten we steeds meer doen met minder budget, en voor de private partijen geldt dat de concurrentie toeneemt en verhardt.
Juist daarom moeten we samen aan de slag. Want PPS werkt! Daar zien we elke dag goede voorbeelden van. Niet dat dat pas vandaag is ontstaan. Zo zijn op vele plekken in het land vaak door werk om te zetten in banen aan de onderkant velen die aangewezen zijn op een Wajonguitkering of Sociale Werkplaats aan de slag. Een fraai Rotterdams voorbeeld is Versteegh Spices & Sauces. Daar is al jarenlang een hele afdeling met SW’ers werkzaam. Zij worden betaald naar loonwaarde. De werkgever investeert. Krijgt daar productiviteit voor terug. En de overheid vult aan. Zo is voor deze mensen een plek gecreëerd in een bedrijf, waarbij de overheid en het bedrijf gezamenlijk financieren.
Deze voorbeelden zijn hoopgevend. Maar we moeten nu verder doortrekken met PPS. Juist nu is er een enorme kans om het groots aan te pakken. Het rijk heeft 590 miljoen euro beschikbaar gesteld voor sectorplannen. We zouden toch geen knip voor onze neus waard zijn als we dat niet benutten voor oplossingen op maat juist ook aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Gezamenlijke arbeidsmarktanalyses van werkgevers- en werknemersorganisaties, én gemeenten zullen up to date gemaakt moeten worden om te voorkomen dat het blijft bij enkele ad-hoc initiatieven en incidentele projecten. We moeten gaan voor een structurele samenwerking met respect voor elkaar. We gaan samen als professional en als bestuurder een nieuwe fase in. Uit beide domeinen hebben we de maatschappelijke opdracht of commerciële belang om de arbeidsmarkt beter te laten werken. Samen gaat echt beter.
De eerste sectorplannen bieden nog te weinig hoop: grote nadruk op scholing, beperkte instroom en onduidelijk waar een individuele werkgever of werkzoekende zich kan melden. Laat staan dat gemeenten hun dagelijkse contacten kunnen benutten om matching te versterken. Daar staat gelukkig tegenover dat alle betrokkenen zich dit realiseren en heel wat gesprekken gaande zijn om dit te verbeteren. Maar het zouden druppels op de gloeiende plaat van de onderkant van de arbeidsmarkt kunnen zijn als we niet veranderen wat het makkelijkste lijkt, maar het moeilijkste blijkt te zijn: een andere mind-set. Alle mensen en organisaties die vanuit de publieke of private sector actief zijn op arbeidsmarkt moeten snappen dat ze op dezelfde baan schaatsen. En dat er tussen de binnenbaan en de buitenbaan steeds gewisseld wordt. We moeten beseffen dat we dezelfde race rijden.
Dat betekent concreet: de deur uit, je verdiepen in de ander en zoeken naar een andere aanpak. Bereid zijn elkaar toe te laten in het eigen domein. Alleen zo ontstaat de noodzakelijke publiek private creativiteit voor meer banen.