Dames en heren, beste Manuel,
De Gemeenteraad van Rotterdam in vergadering bijeen ….
Constaterende
dat Desiderius Erasmus weliswaar niet in Rotterdam is geboren, maar dat hij door zijn zelf gekozen toevoeging Roterodamum daar wel voor altijd mee verbonden is;
dat zijn beroemdste boek De Lof der Zotheid het meest vertaalde boek is, na de bijbel;
dat de spottende geest, waarmee Erasmus zo rijk bedeeld was, ook in onze tijd, dus vijfhonderd jaar na dato, nog altijd van zeer grote waarde is en dus gekoesterd moet worden;
Draagt het college op
een prijs in te stellen genaamd de Lof der Zotheidsprijs, met een daarbij behorende goudkleurige speld die als broche gedragen kan worden, waarvan niet de eerste en ook niet de tweede, maar dan toch zeker wel de derde speld plechtig zal worden uitgereikt aan de ondertekenaar van deze motie,
en gaat over tot de orde van de dag,
De motie is ondertekend door Manuel Kneepkens, en is voldoende ondersteund.
…
Zo had het kunnen zijn, maar zo is het niet gebeurd.
De Lof der Zotheidsprijs is een van de zeer weinige culturele hoogtepunten (en nu overdrijf ik), nee bijna het enige culturele erfgoed (en nu overdrijf ik nog meer) dat niet is voortgekomen uit een motie van Manuel Kneepkens.
De moties en initiatieven van Manuel waren immers van groot belang voor de stad Rotterdam. Neem bijvoorbeeld de Markering van de Rotterdamse Brandgrens of neem het Marten Toonder-monument. Ze waren er zonder Manuel niet geweest.
Ook was hij in het Culturele Hoofdstadjaar 2001 betrokken bij Rondom Erasmus, een initiatief van verschillende vredesorganisaties. Uit dit initiatief ontstond later de stichting Huis van Erasmus. Verder behoorde hij tot de groep Rotterdamse Vredesdichters en was hij de initiator van Rotterdam Vredesstad.
Nee, die Lof der Zotheidsprijs is door anderen bedacht. Ere wie ere toekomt. Maar wie zaait en wie ploegt, is niet altijd degene die oogst.
Maar Manuel heeft wel altijd zijn best gedaan om Erasmus in de schijnwerper te zetten. Of om het nog preciezer te zeggen: om de camera letterlijk op Erasmus gericht te krijgen. Op 2 december 1997 stelde hij vragen aan het toenmalige Gemeentebestuur over het plaatsen van een videocamera gericht op het standbeeld van Erasmus
Hij vroeg onder andere: “Is B&W ervan doordrongen dat het onbeschermd laten van het Erasmusbeeld schending van het Verdrag van Parijs oplevert, en is B&W eindelijk eens een keertje zo wijs, zich in dezen juridisch nu eens goed te laten voorlichten?”
Een andere vraag luidde, en daaruit wordt zijn juridische achtergrond dubbel duidelijk, dus ik citeer langzaam: “Waarom is volgens B&W een bezoek aan het Grotekerkplein ten einde het Erasmusbeeld te bezichtigen voor de bezoeker in kwestie een uit oogpunt van privacy pijnlijker feit dan een bezoek aan een bordeel op de Wallen te Amsterdam? Is het niet omgekeerd? Als een camera op de Wallen mag, dan mag het toch zeker op het zo kuise Grotekerkplein?”
De laatste vraag die Manuel stelde was deze:
“Is B&W bereid de Lof der Zotheid te lezen of te herlezen?”
Ik kan u melden dat het college die laatste vraag beantwoordde met ‘ja’. Of de bestuurders van toen het ook echt gelezen hebben weet ik niet. Ik weet wel dat De Lof der Zotheid een boek is waar meer mensen aan beginnen dan hem helemaal uitlezen.
Dames en heren. Het is meer dan terecht dat Manuel Kneepkens de derde bezitter van de Lof der Zotheidsspeld wordt. Na de enige kunstenaar met een gebreid petje, Gijs la Riviere, en de enige ambtenaar die kan zingen, Arie van der Krogt, volgt nu de wetenschappelijke dichter Manuel Kneepkens.
Zijn hele leven staat in het teken van kritisch volgen. Vanaf 1971 als docent strafrecht aan de Erasmus Universiteit (EUR) in Rotterdam, met daarnaast zijn werk voor de Coornhert Liga, de vereniging voor strafrechthervorming. Na 23 jaar docentschap verliet hij in 1994 de Erasmus Universiteit en werd hij medeoprichter van de Stadspartij Rotterdam en niet veel later gemeenteraadslid voor die partij. Tot 2006. In zijn twaalf jaar als raadslid bracht hij ‘de poëzie in de gemeenteraad’.
Manuel is als dichter, schilder en publicist nog steeds actief. En nog steeds geeft hij daarbij blijk van een tegendraadse kijk op tal van zaken, de Rotterdamse zeker niet uitgesloten. Regelmatig gebruikt hij daarbij de anekdote als stijlmiddel en de humor als strijdwapen. Zijn poëzie is puntig en ironisch, maar ook rond en erotisch. Zijn belangrijkste doelwit is de macht.
Politici en maatschappelijke hotemetoten benadert hij op een volstrekt unieke wijze, alleen zoals hij dat vindt, kan doen en doet. Daarom verdient Manueel Kneepkens deze prijs van 'De Lof der Zotheid'.
Manuel gefeliciteerd!