Hoezo participatiesamenleving? Leve de participatiestaat!

Beste collega’s van de gemeente Oude IJsselstreek het is mij als wethouder Participatie en Innovatie Rotterdam, een groot genoegen jullie te mogen ontvangen in de Haaienzaal van Diergaarde Blijdorp. Als Dierentuin in oorsprong een particulier initiatief. De plek waar wij dit gesprek houden, het Oceanium is grotendeels gefinancierd door Rotterdamse bedrijven en wie kent Olli niet. Een slim verbond tussen Feijenoord, ASR en Blijdorp en in de harten van alle Rotterdammers. Kortom een goed gekozen plek om het gesprek over participatieve democratie met u aan te gaan. Participatieve democratie is erg actueel. Onze Koning noemde in zijn troonrede afgelopen dinsdag de transformatie van verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving. Wat een vreemd woord, participatiesamenleving. Alsof mensen niet uit zichzelf actief zouden willen zijn en niet uit zichzelf wat extra's voor een ander doen. Waar de grootste verandering nodig is, is bij de overheid zelf, zowel de nationale als de lokale overheid. Die moet weer leren naast mensen te gaan staan, niet zoals in de oude vertrouwde verzorgingsstaat veel overnemend, maar juist midden in de samenleving anno 2013. We zijn mondiger en zelfstandiger dan ooit, willen zelf onze keuzes maken, maken zelf uit met wie we wat willen ondernemen. In die samenleving verwachten inwoners een fundamenteel andere rol van de overheid.

 

U heeft mij gevraagd u mee te nemen in de Rotterdamse traditie van burgerkracht en participatieve democratie en dat doe ik dan ook graag vandaag met u. Ik zal u meenemen langs voorbeelden van vandaag maar voordat ik dat doe wil ik u meenemen in de historische context om een en ander goed te plaatsen. Om ook te laten zien dat participatie van ondernemers en inwoners in Rotterdam van alle tijden is geweest en zal blijven.Rotterdam is een oude stad met een rijke geschiedenis maar Rotterdam is niet direct een grote stad geweest. Dordrecht en Schiedam voerden in deze regio meer de boventoon.

In de 19e eeuw werd de stad echt groot. De 90.000 inwoners woonden op elkaar gepropt in de stadsdriehoek, het gebied rond de Coolsingel. Rotterdam kende vele nauwe straatjes en het leven was er gevaarlijk en zwaar. Vervuiling, armoede en epidemieën lagen op de loer en er was nog geen democratisch bestuur. Stemmen was voorbehouden aan een selecte groep. Mannen die genoeg geld hadden om de hoge stemfee te betalen en de kieswet van 1850 brachten hier slechts in beperkte mate verandering in. Wel waren de eerste sociale voorzieningen in opkomst. De gilden boden een fonds waaraan je mee kon doen voor slechtere tijden. Vergelijkbaar met de huidige broodfondsen die veel zzp’ers deze dagen opzetten.

Rond de tweede helft van de 19e eeuw gebeurde er iets dat van groot belang is geweest voor de ontwikkeling van de stad, de handelsbelemmering werden opgeheven en de markt werd geliberaliseerd. Betere verbinding met zee door de Nieuwe Waterweg (1872) , enorme havenontwikkeling, ook op de linkermaasoever, instroom nieuwe Rotterdammers die in de haven gingen werken en waarvoor huisvesting moest worden gebouwd. > Dit bracht vele kansen voor Rotterdam. Rotterdam groeide en bloeide en zag haar inwonersaantal verviervoudigden in nog geen 50 jaar (1870 -1920) Om werknemers beter en gezonder te huisvesten besloten de grote bedrijven om het heft in handen te nemen en nieuwe gebieden voor hen te ontwikkelen in de vorm van tuindorpen. Een nieuwe vorm van liefdadigheid en een uiting van emancipatorische idealen. Maar ook een van slim zakendoen, gezonde werknemers waren immers een belangrijk kapitaal. In de binnenstad werd eveneens volop gebouwd. De krotten werden opgeruimd, havens aangelegd en doorgang voor het toegenomen verkeer werd verzorgd. Het werd groots aangepakt.

 

Dat grote aanpakken deed Rotterdam ook na het bombardement, want opnieuw moest er opgebouwd worden terwijl we net klaar leken te zijn. Niets opbouwen van wat er nog bestond, maar rigoureus aanpakken en ook veel van het resterende platgooien wat de stedelijke vernieuwing in de weg stond. Dat bouwen en herbouwen zit in de stadsgenen. Rotterdam is nooit af en heeft als bijnaam niet voor niets de bouwput. En dat ook nog eens in hoog tempo. Jules Deelder begint zijn gedicht Rotown Magic, een ode aan te stad, dan ook met de woorden, Rotterdam is niet te filmen, de beelden wisselen te snel.

 

De continue woningnood zorgde er in de jaren 60/70 voor, dat bewoners zich begonnen de organiseren om zo een sterke stem te hebben. Toen Rotterdam besloot krotten op te kopen en huisjesmelkers weg te werken ontstond er verdere ruimte voor stadsvernieuwing. Gelanceerd als bouwen voor de buurt, werd er een samenwerkingsmodel ontwikkeld waarin ambtenaren met bewonersorganisaties zij aan zij optrokken om de plannen te maken. Het Rotterdams model werd geboren. Wijkraden en de wijk, de eerste vormen van de moderne participatieve democratie.

 

In de jaren ’90 beseften we in Rotterdam dat het openbaar gebied in de stad anoniem was geworden. Van niemand. De samenstelling van de bevolking was inmiddels ook ingrijpend veranderd. Met de toestroom van vele nieuwe migranten met zeer verschillende culturele achtergronden, die geen onderdeel uitmaakten van de Nederlandse samenleving omdat ze immers terug zouden gaan, ontstond de eerste tekenen van polarisatie. Burgers hadden zich achter de voordeur teruggetrokken. Zorgden niet meer vanzelfsprekend voor het schoonhouden van de stoep. De openbare buitenruimte was iets van de overheid geworden en verder ontbrak vaak sociale controle.

 

In de Rotterdamse OpZoomerstraat namen enkele bewoners 20 jaar geleden het initiatief. Ze brachten zelf lichtbolletjes bij hun voordeur aan en maakten geveltuintjes. Dit initiatief zou uitgroeien tot het landelijk bekend geworden verschijnsel van OpZoomeren, waaraan uiteindelijk meer dan tweeduizend straten zijn gaan meedoen: actieve bewonersgroepen die, gefaciliteerd door de overheid, met activiteiten hun straat gezelliger gingen maken. Wat ook bijdroeg aan de samenhang en de saamhorigheid.Door de tijd heen is het interessant te zien dat het altijd de maatschappelijke kopstukken zijn die innovatieve manieren van burgerkracht tonen. Eerst de ondernemers, daarna de nieuwe intellectuele klasse en nu zijn het de nieuwe professionals, de ZZPer die zijn of haar verworven kennis gebruikt om vernieuwende vormen te laten zien en het heft in eigen handen te nemen. Eigenaarschap en eigen kracht. Rotterdam biedt hiervoor graag de ruimte en omarmt het experiment.

 

Aan de andere kant is er een kracht bij de Rotterdammers waarneembaar op een kleinschaliger niveau. Een kracht die je misschien alleen maar ziet als je op de straat bent. Voor velen lijkt Rotterdam een anonieme stad waarin het een kwestie van overleven is, maar wie verder kijkt ziet een stad van saamhorigheid. Kleinschalige projecten waarin de mensen zelf het heft in eigen handen nemen en deze tegelijk ineen slaan. Meedoen is de norm, Rotterdammers staan samen voor hun stad, straat of buurt. Het beroemde hand in hand van Feijenoord. Je moet hierbij denken aan ontmoetingen als buurtbbq’s , het samen schoonhouden van de buurt, het verzorgen van taallessen en het rijke verenigingsleven dat Rotterdam kent. We hebben meer vrijwilligers dan ooit, 155.000.

 

De kracht van de kleinschaligheid is onlangs geportretteerd in twee uitgaven; Zuiderlingen en Noorderlingen waarbij twee Rotterdamse fotografen de straat op zijn gegaan op zoek naar groepen Rotterdammers die op enigerlei wijze met elkaar verbonden zijn.In relatie tot de stedelijke ontwikkeling waarover ik eerder sprak is het boeiend te zien dat Rotterdam Zuid vooral een rijk verenigingsleven kent en dat Rotterdam Noord groepen kent die meer op individuele wijze met elkaar verbonden zijn. Dit heeft alles met de ontwikkelingen van de gebieden te maken waarbij Rotterdam Zuid ontstaan is, door de komst van migranten, de ontwikkeling van tuindorpen en het annexeren van kleine dorpen. Noord is meer het stedelijk hart van de stad van oudsher en heeft een andere cultuur. Zelfs de Rotterdamse tongval is anders per deel van de stad.Tijdens het fotograferen vertelde de Rotterdammer in al zijn verschijningen ook zijn of haar verhaal.

 

Omdat deze verhalen, groots en meeslepend maar ook klein en gevat, niet verloren mochten gaan voor toekomstige generaties besloot een van de fotografen over te gaan tot de oprichting van Verhalenhuis Belvédère op Katendrecht. Door middel van verhalen en ontmoeting wil het verhalenhuis bewoners met elkaar en met de stad verbinden. Het is een typisch Rotterdams initiatief, vernieuwend, anders, samen en met lef. Uitgangspunt is een zelfstandige organisatie, gerund door vrijwilligers en zzp’s, gefinancierd door sponsoring van bedrijven en particulieren. Dit laatste, crowdfunded door de uitgifte van obligaties. En naast deze zelfstandige opstelling kiest het verhalenhuis er heel bewust voor de verbinding met de stad als organisatie aan te gaan en samen op te trekken waar mogelijk. Zo verzorgen zij een training ‘de nieuwe ambtenaar’ en hebben wij een accountmanager aangesteld die het verhalenhuis adviseert en bijstaat in de opstartfase.

 

De samenwerking tussen bewoners, ondernemers en stadsbestuurders heeft Rotterdam groot gemaakt. Vandaag de dag staan we stil bij de vraag hoe wij als stad ons verhouden en willen verhouden tot onze stedelingen en ondernemers. Hoe participeert de Rotterdamse overheid, hoe doen we mee en op welke wijze creëren we waarde voor de stad en onze inwoners?

 

Net als de transformatie die jullie recent hebben ondergaan in Oude-IJsselstreek staat het hoe centraal in onze waardenuitingen en niet het wat.Wij hebben dat onlangs gevat in de Raadsbrief Losgelaten in Rotterdam – hoe de overheid meedoet met de stad. We zien dat ook binnen het Rotterdammergericht werken, met elkaar in gesprek over de wijze waarop wij een attente en empathische organisatie kunnen zijn.

 

Wij zien de gemeente tegelijk ook als een instituut dat er is om te handhaven en te doen wat Rotterdammers zelf niet kunnen doen. De burgerkracht in de stad wint aan rendement en effectiviteit als we hier duidelijk over zijn. Wanneer we eerlijk zijn over beperkingen, randvoorwaarden en open eindjes, kan de gemeente ook succesvol zijn in haar regie- en faciliterende rol en zo samen met partners beleid maken, uitvoeren en evalueren.

 

Zoals ik al eerder zei staat Rotterdam pal achter haar initiatieven, maar altijd met een opbouwende kritische blik. De betrokken en bescheiden ambtenaar dat is wie wij willen zijn. Loslaten indien mogelijk, ondersteunen wanneer nodig en ingrijpen als noodzakelijkHet college van B&W heeft de afgelopen drie jaar samen met de Rotterdamse ambtenaren hard aan de omvorming van de organisatie gewerkt. Het mantra van de sterke grote overheid hebben we achter ons gelaten en met succes hebben we op tal van terreinen aansluiting gevonden bij de vindingrijkheid van de stad. Die andere opstelling van de gemeentelijke overheid is op de lange termijn misschien wel de grootste investering die we in het talent van de stad hebben gedaan.

 

Meer dan ooit zijn we ons bewust van de steeds kleinere financiële reikwijdte van de gemeentelijke overheid en het steeds grotere belang van het versterken van de initiatieven die Rotterdammers zelf nemen.Wij zien het als onze taak om naast de eerder genoemde voorlopers ook lager opgeleide Rotterdammers te stimuleren om hún ideeën voor Rotterdam te verwezenlijken en zo een bijdrage – groot of klein – te leveren aan de stad. Je ziet dat deze groep beter te bereiken is met activiteiten als OpZoomeren. Een bekend begrip in Rotterdam. Met Opzoomeren stellen we kleine bedragen ter beschikking om zo initiatiefnemers de ruimte te geven hun ideeen te verwezelijken. Het gaat om trajecten die de sociale cohesie vergroten en de kracht in de mensen laat zien. Klassieke voorbeeld is de buurtbbq, daar is het mee begonnen, ontmoeting. OpZoomeren laat ook zien dat dat aanpassingen en vernieuwingen in de loop van de tijd nodig zijn. Zo was het OpZoomeren tezeer verworden tot de jaarlijkse bbq met dezelfde mensen. Door de vraag vooraf aan de straten te stellen welk maatschappelijk doel ze mede willen verwezenlijken, zijn bewoners hele andere activiteiten gaan organiseren, activiteiten op het gebied van taal, activering en talentontplooing. We hebben ook een paar honderd straten verloren met de nieuwe aanpak. Straten die ervoor kozen of het helemaal zelf te doen of niet meer. En dat is ook prima. De toegevoegde waarde van bijvoorbeeld de talloze taalinitiatieven is enorm: kwaliteit en diepgang boven kwantiteit.

 

De opgave waarvoor Rotterdam staat en de financieel economische context zijn drastisch veranderd. We zijn de wederopbouw voorbij en leven in een tijd waarin geen enkele organisatie of persoon op eigen houtje iets kan bereiken. Nieuw succes ligt besloten in de netwerken van de stad, samenwerken in en met die netwerken is een eerste vereiste. Als Rotterdam willen we graag een verbindende rol spelen en de partijen bij elkaar brengen. Daarnaast worden crowfunding en crowdsourcingsactiviteiten door ons gesteund en gepromoot.We hebben de beweging ingezet van ‘zorgen voor’ naar ‘zorgen dat’.

 

We bouwen aan een flexibele overheid die beter en sneller kan inspelen op de behoefte van de stad. Een overheid die meedoet op alle niveaus: straat, buurt, wijk, stad, regio, Nederland, Europa en de wereld.

 

Een nieuwe actuele ontwikkeling op het participatieve vlak is het verdwijnen van deelgemeenten en de komstvan gebiedscommissies in 2014. Rotterdam krijgt vanaf 2014 een nieuw bestuursmodel waarbij veertien stadskwartieren worden ingesteld. De gemeenteraad is tot dit besluit gekomen door te luisteren naar de stad. In het najaar van 2012 zijn er diverse consultatierondes geweest onder inwoners, deelgemeentebesturen, de Vereniging Rotterdamse deelgemeenten, politieke partijen en het maatschappelijk middenveld in de stad. Er is een peiling gehouden onder de Rotterdammers. Er zijn stadsgesprekken georganiseerd, bewoners konden digitaal reageren en er was de mogelijkheid om in te spreken tijdens een hoorzitting.Deze gebiedscommissies zijn een vervolgstap in de traditie van de Rotterdamse participatieve democratie.

 

Voor de gebiedscommissies kan iedere Rotterdammer zich straks verkiesbaar stellen en hoeft men niet verbonden te zijn aan een politieke partij. Het organiseren en ondersteunen van diverse vormen van participatie vanuit de wijk en het stimuleren van eigen initiatief zijn de twee belangrijkste taken van de gebiedscommissies.Vanaf maart 2014 krijgen Rotterdammers nieuwe mogelijkheden om invloed uit te oefenen. Zo krijgen wijkbewoners – van idee tot besluit – een bepalende stem in de keuzes bij alle plannen voor de eigen straat, buurt of wijk. Rotterdammers krijgen ook de ruimte om te experimenteren met nieuwe vormen van meebeslissen en meedoen. Denk aan participatief begroten, wijkbudgetten en wijkreferenda. De afgelopen drie jaar heeft de gemeentelijke organisatie een enorme ontwikkeling doorgemaakt.

 

De organisatie is sterk afgeslankt en anders georganiseerd. De omslag van een ‘zelfuitvoerende’ naar een ‘voorwaardescheppende’ overheid begint nu ook in de stad zichtbaar te worden maar is nog lang niet af.Voor het behouden van het niveau van onze welvaartstaat voor hen die niet zonder ondersteuning kunnen deelnemen aan de samenleving en het groeien naar welbevinden en welzijn, waarbij iedereen eigenaar is van zijn eigen leven en omgeving, is een andere staat nodig, de participatiestaat. Een samenleving waarin eigen verantwoordelijkheid en medeverantwoordelijkheid, meedoen en ruimte geven, de norm is.

Zoals vroeger wordt het nooit meer, de tijden van stevige economische groei liggen voorlopig achter ons. De vraag is of Rotterdam dat zou willen. Rotterdam beweegt altijd en lijkt ongelukkig te worden van stilstand.Voor ieders welbevinden is het nodig de kracht en vitaliteit van de Rotterdamse samenleving aan te spreken. Zo bleek uit een onderzoekje naar vrijwilligerswerk op het domein van zorg en welzijn, dat er nog vele Rotterdammers zijn die meer zouden willen doen. Daarom zoeken we aansluiting bij de vindingrijkheid van de stad en boeken we in samenwerking resultaat. Daarbij gaan we uit van zelfredzaamheid van Rotterdammers en helpen we de Rotterdammers deze zelf op te bouwen als die er niet of te weinig is.

Met de opkomst van de sociale media krijgen initiatieven nieuwe mogelijkheden voor financiering. Waardering laat zich niet in geld uitdrukken. Geldbronnen worden door initiatiefnemers aangeboord door crowdfunding, maar ook crowdsourcing-sites en sociale media. Samenwerking wordt gezocht en gevonden in slimme lokale netwerken van ondernemers. Met en door sociale media ontstaan allerlei gelegenheidsnetwerken en allianties.

Samenwerkingen komen snel op en kunnen net zo snel weer verdwijnen, ze lukken en mislukken. En dat moet ook kunnen, bouwen op ervaringen maakt ons sterk. Gebiedsgericht werken, een van de uitgangspunten van de Rotterdamse organisatie, is uitgevonden door de stad.

Kenmerkend voor vele initiatieven, waar de overheid een minimale rol speelt, is het lokale / buurt karakter. Deze nieuwe werkelijkheid vraagt een bescheiden betrokken overheid. Een die zich niet overal mee bemoeit maar er wel is als dat nodig is, ter advisering, ondersteuning , maar ook om in te grijpen indien dit noodzakelijk is voor de groep als geheel. Rotterdamse ambtenaren zullen in toenemende mate de Rotterdamse buurten in trekken op zoek naar vragen, ideeën, initiatieven, netwerken, samenwerkingen waar de overheid op kan aansluiten. Op zoek naar de toegevoegde waarde van onze eigen rol. Minder vanuit de regels en de geldstromen, meer vanuit een bescheiden betrokkenheid en professionaliteit.

Rotterdamse ambtenaren zijn ondernemende ambtenaren die verantwoordelijkheid nemen in de buurt en de stad binnen heldere kaders die door de politiek worden gesteld. Waarbij het resultaat in de buurt natuurlijk voorop staat. Wat kan de gemeente hier aan bijdragen, aan toevoegen? En weegt dat op tegen de inspanningen die de gemeente daarvoormoet leveren? Wat kunnen anderen hieraan bijdragen?

De antwoorden vinden ze in het tot stand brengen van samenwerking. Dit publieke debat gaat niet alleen over problemen oplossen, maar gaat vooral over kansen benutten.Dat vraagt om een andere instelling, een andere mentaliteit van de Rotterdamse overheid en de Rotterdamse ambtenaar. Dat vraagt om een organisatie die nieuwsgierig is, loslaat en streeft naar beter en mooier en daarom elke dag zoekt naar nieuwe wegen en nieuwe mogelijkheden. En dat altijd doet in interactie met inwoners, ondernemers en (kennis)instellingen van de stad.

Tegenover iedere ‘dat kan niet’ staat een ‘wat kan wél’. De gemeente moet uiteraard regels handhaven en daarvoor grenzen aangeven. Het is de uitdaging om daarbij flexibel te zijn en mee te denken hoe we goede ideeën van bewoners toch mogelijk kunnen maken.

Neem de houten brug die architectenbureau ZUS bouwt over het Hofplein en het spoor. Die zou er – zonder de ruimere interpretatie van de regels dankzij het Stadsinitiatief – niet zo makkelijk zijn gekomen. Stadsinitiatief bewijst dat de stad ook zelf grote projecten kan realiseren in het algemene belang. Zo zijn we verheugd dat we na vele jaren 30 november a.s. weer kunnen schaatsen, de winnaar van de tweede ronde Stadsinitiatief. Maar nog belangrijker is de bijvangst: door initiatiefnemers met elkaar te verbinden, onze andere instrumenten zoals inzet van netwerken en kennis van de stad zijn vele initiatieven die mee hebben gedaan aan Stadsinitiatief alsnog gerealiseerd.

Ik zal u tot slot meenemen langs een aantal mooie voorbeelden uit de stad;

Wereldberoemd in Rotterdam maar ook steeds verder daarbuiten is het verhaal van Leeszaal Rotterdam West. Leeszaal Rotterdam West is een initiatief van bewoners en ondernemers uit het Oude Westen. Toen de wijkbibliotheek in de Gaffelstraat werd gesloten namen de bewoners en ondernemers het heft in eigen hand. Door de inzet van vele vrijwilligers en met steun van Stichting Doen en Woonstad Rotterdam is de leeszaal gerealiseerd. Een publieke voorziening voor en door (aspirant) lezers. Een plek waar je boeken leent, informatie opzoekt, studeert, de krant leest en waar je mensen uit de buurt ontmoet. Een plek waar je naartoe gaat voor een (voor)lezing of een goed debat.

Leeszaal West geldt als een succesvol voorbeeld van burgerparticipatie in Rotterdam. Hoe eigentijds de leeszaal met goede koffie en gratis wifi ook is, zij past in de Rotterdamse traditie van burgerparticipatie. Al in de negentiende eeuw zetten betrokken Rotterdamse burgers zich in voor de stichting van bibliotheken. Een van die bibliotheken bestaat nog steeds: het Rotterdamsch Leeskabinet.

Vernieuwend is ook het ontstaan van Singeldingen Delfshaven. Singeldingen is een initiatief voor en door buurtbewoners die een ontspannen buitenplek in hun wijk wilden maken. Een plek om te ontmoeten en te ontspannen in een wijk waar vele sociale problemen zijn. Het resultaat: een terras in het gras naast een zomerkiosk met een vrolijke programmering. De kiosk staat tussen half mei en eind juli in het Heemraadspark. Bewoners kunnen er terecht voor goede koffie en lokaal lekkers. De eerste twee seizoenen gebeurde dit met een mobiele kiosk die elke ochtend en avond naar en van de plek werd gereden. Aan het eind van het tweede seizoen werd de vaste kiosk in gebruik genomen. Deelgemeente Delfshaven heeft gezorgd voor stroom, water en afvoer.

Singeldingen is mogelijk doordat buurtbewoners zich vrijwillig inzetten en dankzij financiële bijdragen van de deelgemeente en verschillende fondsen en bijdragen in natura. Singeldingen zorgt daarnaast niet alleen voor een leuke programmering. Zij houden zich ook bezig met educatieve activiteiten op het groenvlak en denken op eigen beweging met de stad mee over de wijze waarop wij om kunnen gaan met uitlopende initiatieven. Daartoe publiceren zij artikelen en hebben zij onlangs een debat georganiseerd waarin het thema burgerparticipatie centraal stond en waarvan de resultaten aan mij op een leuke frisse wijze zijn aangeboden tijdens een informele lunch en ondersteund door een mooie compilatie op film.

Rotterdam experimenteert ook met ´participatief budgetteren´ waarbij inwoners zeggenschap krijgen over de besteding van het wijkbudget. Eén van onze experimenten loopt in deelgemeente Kralingen-Crooswijk. Jongeren mogen hier zelf een jongerenproject rond ‘taal’ bedenken. De (deel)gemeente faciliteert en ondersteunt de projectgroep. Deze bestaat uit hoog- en laagopgeleide jongeren met diverse achtergronden. Inmiddels hebben twee jongeren een plan ontwikkelt om via taal- en sollicitatietraining andere jongeren uit de wijk te helpen bij het vinden van een baan. Dit plan is voorgelegd aan de jongeren uit de wijk en met enthousiasme ontvangen.

Ook bij de inrichting van de buitenruimte zijn wij aan de slag gegaan met participatief budgetteren. In de deelgemeente Hillergersberg-Schiebroek wordt samen met bewoners gewerkt aan het opknappen en herinrichten van een verouderde speeltuin aan het Koeien of -Baronieplein. De bewoners hebben de zeggenschap over de besteding van het budget. Ze hebben zelf een ontwerp gemaakt. Dit is voorgelegd aan Stadsbeheer van de gemeente Rotterdam om samen te kijken naar de uitvoerbaarheid en de mate van onderhoudsvriendelijkheid. Binnen het wettelijke kader voor speelpleinen krijgen de bewoners de ruimte offertes op te vragen voor het plaatsen van speeltoestellen. Verder zijn met de bewoners afspraken gemaakt over het beheer en de uitvoering. Beide partijen vinden het belangrijk dat de gebruikers van de speelplaats ook betrokken zijn bij de uitvoering van de inrichting en het beheer later in het proces.

En zo kan ik nog wel even doorgaan. Mooie initiatieven en nieuwe vormen van samenwerking zien wij vaak en veelvuldig. Zij laten de kracht van de stad zien en tonen ons wat wij eigenlijk altijd al wisten. Kracht, eigenaarschap en verbondenheid zijn de bouwstenen voor een geslaagde samenleving.

 

 

 

Dit bericht is geplaatst in Participatie, Speeches. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>