Herdenken kan niet zonder indenken

Vandaag herdenken we dat 68 jaar geleden het keizerrijk Japan zich overgaf aan de geallieerden. Op die 15de augustus kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Die dag leek alles voorbij. Alle ellende, alle ontberingen, al het verdriet. Hoe die dag gevierd werd, weten we uit de dagboeken van mensen die het hebben meegemaakt.

Hier een citaat: “Een dag om nooit te vergeten. Even voor 9 uur (nippontijd) vloog er een 3 motorig vliegtuig boven ons kamp, vrij laag. Plotseling ging er een gejuich op, zo spontaan, zo vol ontroering, want het vliegtuig had onder de vleugels het rood-wit-blauw, ook op de romp. Het vloog herhaaldelijk over de kampen en wierp pamfletten uit. Voor het weg ging, zagen we een hand zwaaien en later met een zakdoek. Ik kan niet beschrijven hoe we allen huilden en gilden van blijdschap…”

Dit is één van de vele beschrijvingen van dat moment van opperste vreugde. Dat gevoel is 68 jaar lang omgeven geweest door vele andere gevoelens en ervaringen. Gevoelens van vóór die dag: de vernederingen in het kamp, de honger, de pijnlijke dysenterie, de schaarse distributie bij de schakeltoko, de brandende tropenzon, de urenlange appèls. Maar ook de gevoelens over de jaren daarna. Het aflopend koloniale systeem, de voorbije verhoudingen, de strijd voor een zelfstandig Indonesië. Want direct na de Japanse capitulatie ging de strijd door, een strijd vol wreedheden en met zoveel verliezers. Voor veel mensen die de kampen hadden overleefd, was er geen plaats meer in het nieuwe land.

Zij gingen terug naar Nederland, maar vonden daar weinig gehoor voor hun verhalen over de kampen. Jarenlang konden ze niet anders dan zwijgen omdat er niemand luisterde of wilde luisteren naar de verhalen die toch niet begrepen werden. Daarom herdenken we die 15e augustus nog steeds, ook al is het 68 jaar geleden. Nog steeds hebben voor veel mensen die mixed feelings nog geen plek gekregen. Ik hoor dat van de mensen die in de kampen hebben gezeten, lang geleden, maar ik hoor het ook van hun kinderen en ik hoor het van hun kleinkinderen. Onverwerkte emoties woekeren lang door, langer dan ons allen lief is.

Iemand van de tweede generatie vertelde het zo: “Mijn opa heeft in een kamp gezeten en heeft dat overleefd. Mijn opa en oma zijn met hun kinderen in ’52 uit Indië gevlucht en met de Willem Ruijs hier in Rotterdam aangekomen. Oma maakte altijd rijsttafel op verjaardagen en in het huis van oma hingen de herinneringen aan het Indië van vroeger aan de muur. Als oma een nieuwe televisie kocht was het geen Sony, want die kwam uit Japan. Maar oma wilde het er verder niet over hebben. Ze wilde ook niet meer terug, ook niet voor een keer op vakantie, misschien te bang om te zien dat alles veranderd is. Misschien te bang om pijnlijke herinneringen op te rakelen.”

“Mijn oma is inmiddels overleden ik ben nu 41 en ik kan mijn oma dus niets meer vragen over Indië. Het lijkt erop dat ik nu pas voldoende levenservaring heb om te beseffen wat mijn grootouders en hun kinderen hebben meegemaakt. Nu pas kan ik ook bewust hun bevrijding vieren. Maar zullen mijn kinderen dat ook gaan doen?” Tot zover het verhaal van een kleinzoon.

Als je dit verhaal hoort, begrijp je hoe positief het is dat studenten van de Hogeschool Rotterdam in een Media Lab hebben nagedacht over de vraag hoe deze en andere herdenkingen in de toekomst voortgezet kunnen worden. Hoe de tweede en derde generatie daar beter bij betrokken kan worden. Hoe herdenken en vieren wij belangrijke momenten uit onze geschiedenis als de mensen die het zelf hebben meegemaakt er niet meer zijn?

Er is voor de toekomstige herdenkingen voor mij één belangrijk uitgangspunt: herdenken kan alleen als je je kunt indenken wat er gebeurd is. En voor goed kunnen indezen zijn de verhalen, de beelden en de ooggetuigenverslagen erg belangrijk. Hoe pijnlijk ze soms zijn. Alleen met kennis van de geschiedenis blijft een herdenking of viering levend.

De studenten hebben nagedacht op welke manier, met websites, met apps voor op je telefoon en met beeld en geluid, de geschiedenis tot leven kan worden gebracht. Ik ben erg nieuwsgierig naar hun ideeën en voorstellen en hoop dat we daar iets van kunnen realiseren. Mijn steun is er, want het is zo buitengewoon belangrijk, dat we in al die vele tegenstrijdige gevoelens die er waren en nog steeds zijn, dat ene, belangrijkste gevoel kunnen vasthouden.

Dat gevoel van bevrijding, van die rood-wit-blauwe vlag die werd gehesen op die dag van bevrijding, op 15 augustus 1945. Met dat gevoel in mijn hart en in hopelijk ook in uw hart hijs ik straks met u samen de vlag, hier op de Boompjes in Rotterdam.

 

Dit bericht is geplaatst in Participatie, Speeches. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>