Goedemiddag, wat een eer om u hier te mogen toespreken namens het college van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam. Kaapverdië is voor Rotterdam een belangrijk land en we zijn vereerd om deze voorname delegatie in onze stad, vandaag 5 juli op uw onafhankelijkheidsverjaardag te mogen ontvangen. Een bijzonder welkom daarom aan: de heer José Maria Pereira Neves (Minister-President), mevrouw Fernanda Fernandes (minister voor de Diaspora), de heer Humberto Santos de Brito (minister voor toerisme, industrie en energie), de heer Mário Lúcio Sousa (minister voor cultuur). De ambassadeur, mevrouw Maria de Jesus Mascarenhas, ook u van harte welkom en dank dat u vanuit Brussel hiernaartoe bent gekomen. Consul Generaal, mijnheer Belarmino Monteiro Silva, hartelijk dank voor het organiseren van deze mooie bijeenkomst. U had het terecht over groots over en weer. Als Rotterdammer voeg ik graag het woord groos daaraan toe. Terecht is R'dam groos op haar innige Kaapverdische relaties.
En welkom aan alle andere aanwezigen. Welkom in Rotterdam. Deze stad wordt ook wel het tiende eiland van Kaapverdië genoemd. En dat is niet zo gek. Terwijl er in Den Haag en Amsterdam slechts een paar honderd Kaapverdianen wonen, hebben we hier een gemeenschap van liefst 20.000 Rotterdammers met Kaapverdische roots. Na Lissabon woont hier de grootste gemeenschap van Europa. En dat hebben we te danken aan het feit dat we een havenstad zijn. In de jaren ‘50 migreerden de eerste Kaapverdianen ´van Kaap naar Kaap´. Ze lieten de Kaapverdische eilanden achter zich en zetten voet aan wal in de Rotterdams haven, op de ´kaap´ van Katendrecht. Het waren zeemannen, harde werkers. Iedere cent die ze verdienden stuurden ze terug naar Kaapverdië, naar huis, om hun familie daar te ondersteunen.
De eerste Kaapverdianen die zich in Rotterdam vestigden, begonnen kleine pensions, waarin ze landgenoten opvingen en van woonruimte voorzagen. Ze hielpen de nieuwkomers ook met het vinden van werk en met het verkrijgen van de juiste documenten. Daarmee legden de Kaapverdianen van het eerste uur de basis van een nog altijd hechte en sterke gemeenschap. Na de mannen kwamen de vrouwen en kinderen en verruilden ze de pensions voor woningen en die lagen opvallend vaak in Delfshaven. Ik weet niet wat die deelgemeente van Rotterdam precies heeft, maar iets maakt dat daar wel heel veel Kaapverdianen bij elkaar wonen, liefst zo´n 75% van alle Kaapverdianen in Nederland. Niet Rotterdam maar Delfshaven is het tiende eiland van Kaapverdië kun je wel haast zeggen.
Niet voor niks hangt er op het belangrijkste plein van Delfshaven, het Heemraadsplein, al sinds jaar en dag een tweede naambordje – net onder het officiele straatnaambordje. Daar staat op: Pracinha d’Quebrod (spreek uit: prè-sienjut kì-brat) wat zoveel betekent als ´Zij die platzak waren´ heb ik mij laten vertellen. Het plein is onofficieel vernoemd naar de vele Kaapverdiaanse mannen die daar op de bankjes zaten.
Na de Surinamers, Turken, Marokkanen en Antilianen zijn de Kaapverdianen de vijfde grootste etnische groep in deze stad. Ik denk dat heel veel Rotterdammers zich dat helemaal niet realiseren. De vier andere groepen duiken nogal eens op in de krant en niet altijd in positieve zin. Over de Kaapverdianen horen we veel minder via de media. Ze staan in Rotterdam daarom ook wel bekend als de ´stille migranten´ omdat Kaapverdianen weinig problemen veroorzaken.
Maar stil? Het lijkt mij toch niet de juiste benaming voor deze bevolkingsgroep die zo van feesten houdt. Eens per jaar zetten ze de stad op zijn kop en vullen de straten met tropische muziek en vrolijke kleuren tijdens het Zomercarnaval.
Stil is ook niet echt de juiste omschrijving als je ziet wat de Kaapverdianen vanuit Rotterdam bereikt hebben op muziekgebied. Trots zijn we natuurlijk op zangeres Suzanna Lubrano, geboren in Kaapverdië, die sinds haar vierde hier in Rotterdam, die uitgeroepen werd tot beste zangeres van Afrika (in 2003).
En stilletjes zijn ze ook niet meer op de arbeidsmarkt. Ooit veelal begonnen in de haven en schoonmaakbranche. Inmiddels zien we de Kaapverdianen overal: in het onderwijs, de sport, uiteraard in de muziek, in de politiek (zoals Carlos Goncalves, voorzitter van de deelgemeente in Delfshaven), in de kunst (het prachtige slavernijmonument dat 16 juni in Rotterdam is onthuld, is gemaakt door de Kaapverdische kunstenaar Alex da Silva) en in het bedrijfsleven.
Zoals de Kaapverdianen zich in Nederland hebben opgewerkt zo is het Kaapverdië ook zelf vergaan. De regering is hard bezig met het moderniseren van de economie en we zien daarmee de kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven groeien. Zo maken we ons beiden hard voor een duurzame economie en zien we kansen wederzijds om aan doelstellingen te werken, zoals die zeer ambitieuse van u om in 2020 100% volledig duurzaam opgewekte energie in Kaapverdië. Innovatie is het kernbegrip en daarvoor hebben we elkaar nodig. Een aantal bedrijven is al actief in Kaapverdië en ik hoop dat na vandaag meer ondernemers de stap zullen wagen.
Als college juichen we dit soort initiatieven toe omdat het goed is voor onze economie. Mocht er op termijn behoefte zijn aan een handelsmissie naar Kaapverdië dan zijn we graag bereid daaraan mee te werken. We nodigen Kaapverdische bedrijven ook graag uit hiernaartoe te komen om de handel tussen beide landen te bevorderen.
Dames en heren, Het doet me deugd hier zoveel mensen bijeen te zien met belangstelling voor Kaapverdië. Ik wens u vanmiddag een goede bijeenkomst toe en wil u vanaf deze plek ook van harte feliciteren met de 38e verjaardag van de onafhankelijkheid van Kaapverdië (precies vandaag) en alvast veel plezier wensen bij het grote feest morgenmiddag in Engels. Ik hoop dat u tussen alle bijeenkomsten en feestelijkheden door óók nog kans ziet te genieten van het tiende eiland van Kaapverdië, Rotterdam. Dank u.